Bandenpijn

Bandenpijn

De baarmoeder wordt op haar plaats gehouden door banden en groeit gedurende de hele zwangerschap mee met je kindje. In het begin van de zwangerschap kan je al last krijgen van bandenpijn, maar meestal komt dit pas na de 20ste week voor. Rond deze tijd groeit de baarmoeder sneller waardoor er meer rek komt te staan op de banden. Bij een tweede zwangerschap is de kans groter dat je er eerder last van krijgt. De buikspieren zijn na de eerste zwangerschap al wat verslapt. Hierdoor bieden ze minder steun en hangt de baarmoeder sneller in de banden.

Bij bandenpijn heb je last van pijn rond het schaambot of in een of beide liezen. De stekende pijn kan doortrekken naar de onderrug, vagina en schaamlippen. Het kan zich vooral voordoen bij de volgende activiteiten:

  • Na plotselinge of intensieve bewegingen, zoals opstaan of een stuk lopen.
  • Bij hoesten en niezen.
  • Bij een volle blaas of een orgasme.
  • Bij het bukken.
  • Als je kindje zich omdraait in de buik.

TIP
Bandenpijn is niet te voorkomen. Je kunt echter wel een aantal dingen doen om de bandenpijn te verminderen:

  • Probeer onverwachte of plotselinge bewegingen te voorkomen. Als dit niet mogelijk is kan je wel proberen om je erop voor te bereiden. Voel je een nies aankomen, ondersteun dan je buik met je handen.
  • Probeer bukken en zwaar tillen zoveel mogelijk te vermijden.
  • Moeheid en inspanning kunnen bandenpijn verergeren. Neem dus op tijd voldoende rust.
  • Let goed op je houding. Laat je buik niet hangen en recht je rug. Span ook je buikspieren regelmatig aan.
  • Je kunt een zwangerschapssteunbroekje of steunbanden dragen, deze ondersteunen vooral het onderste gedeelte van de buik.
  • Als je last heb van bandenpijn zoek dan naar een warmtebron, deze vermindert de pijn. Thuis kun je een warme douche of een ontspannen warm bad nemen. Maar je kan je ook een warme kruik tegen je buik aanhouden.

Terug